Website van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN)

Boeddhisme - toevlucht

Traditioneel zoekt in het boeddhisme een leerling een leraar. Gewoonlijk begeleidt de leraar een leerling jarenlang. De leerling gaat daarbij een verbinding aan met hem of haar én met de boeddhistische school van die leraar. De leerling kan zichzelf daartoe verplichten op een formele en traditionele wijze; door het toevlucht nemen in Boeddha, Dharma (Dhamma) en Sangha. Deze drieëenheid wordt ook wel "De drie juwelen" genoemd.

  • De Boeddha was een mens die Verlichting bereikte.
  • De Dharma – ook Dhamma genoemd - is het Pad naar Verlichting, het totaal van beoefening, methoden en leringen die ons helpen Verlichting te realiseren.
  • De Sangha is de Gemeenschap van allen die de weg van de Dharma bewandelen.

De Boeddha

De leer of de traditie die we nu in het Westen het boeddhisme noemen, vindt haar oorsprong in het Ontwaken van de Boeddha onder de Bodhiboom, 2500 jaar geleden. ‘Boeddha’ is geen eigennaam, maar een titel. Het betekent ‘degene die Weet, degene die Begrijpt’. Het betekent ook ‘degene die Ontwaakt is’ – iemand die wakker is geworden uit de droom van het leven omdat hij de Waarheid ziet, de Werkelijkheid.

De titel Boeddha werd voor het eerst gebruikt voor een man die Siddhartha Gautama heette. Hij leefde in de zesde eeuw voor Christus in het grensgebied van Nepal en Noord-India. Hij kwam uit een welgestelde familie, kreeg een goede opvoeding en had een mooi en comfortabel leven. Maar ook al ontbrak het hem aan niets, toch was hij niet gelukkig. De boeddhistische legenden vertellen van een spirituele crisis die zich voordoet als de jongeman de zogenaamde ‘Vier Confrontaties’ doormaakt: een keerpunt in zijn leven. Hij beseft dat ouderdom, ziekte en dood een onderdeel zijn van alle leven en vraagt zich af waarom dit is en wat dan de zin van het leven is. Geïnspireerd door het zien van een bedelmonnik besluit hij zijn luxe leven achter zich te laten en gaat hij op zoek naar de weg die voert naar bevrijding uit het lijden.

Hij gaat in de leer bij verschillende meditatieleraren, vervolgens beoefent hij extreme ascese. Maar steeds opnieuw gaat hij verder omdat hij beseft dat hij nog geen antwoord heeft gevonden op zijn meest fundamentele vragen.

Uiteindelijk bereikt hij ‘Verlichting’ en brengt de rest van zijn leven door met het onderwijzen van methoden die anderen kunnen helpen deze zelfde Verlichting te ervaren. Deze methoden en zijn Leer worden de Dharma genoemd.

De Dharma - wat de Boeddha onderwees

Hoe de Boeddha dingen ziet, ervaart, is niet onder woorden te brengen. We zullen pas echt begrijpen wat de Boeddha onderwees als we zelf verlicht zijn geworden. Tot dan kunnen we, als we willen, het pad volgen dat de Boeddha ons heeft gewezen, de Dharma[i]. Dit pad heeft de Boeddha zelf ook bewandeld en het is via dit pad dat hij de Verlichting bereikte.

Toen de Boeddha verlicht was geworden twijfelde hij of hij wat hij had ingezien en ervaren, wel aan anderen zou gaan vertellen. Hij voorzag dat het wel eens heel moeilijk zou kunnen zijn anderen een idee te geven van wat hij doorschouwde.

"Gevonden is door mij deze Dhamma, die diep is, moeilijk te doorgronden, moeilijk te begrijpen, vredig, verheven, niet met het denken te bevatten, subtiel, alleen door wijzen te ervaren. Maar deze mensheid schept er behagen in zich te hechten, heeft een passie voor hechtingen, verheugt zich in hechtingen. Daardoor is voor haar dit feit moeilijk te doorgronden, namelijk het geconditioneerd zijn, deze keten van voorwaardelijk ontstaan."[ii]

De Boeddha zag dat alles verandert, dat alles een proces is, zowel op het materiële als op het geestelijke vlak. Dingen, klein en groot, werelden, mensen, gedachten, gevoelens, ontstaan en gaan weer weg, verdwijnen weer.

De Boeddha zag ook dat dingen niet zomaar veranderen, niet toevallig of op een willekeurige manier. Hij zag dat alles wat ontstaat, dit doet op basis van bepaalde voorwaarden, condities. En dat alles wat ophoudt dit doet omdat die voorwaarden ophouden te bestaan.

De Boeddha zag dus niet alleen dat alles verandert, maar hij zag de wetmatigheid achter die verandering, wat we conditionaliteit noemen. En deze wetmatigheid, deze universele wet, is het fundamentele principe van de Dharma, van het boeddhisme.

In zijn eerste leerrede, die hij hield voor de 5 asceten waarmee hij enkele jaren lief en leed gedeeld had, verwoordde de Boeddha de essentie van zijn leer. Deze leerrede is bekend geworden als ‘De prediking van het in beweging zetten van het wiel van de Leer' en gaat over ‘De Vier Edele Waarheden’.

Deze luiden:

1. Er is lijden/frustratie/frictie in het leven
2. Er is een oorzaak van lijden
3. Er is een uitweg uit het lijden
4. Die uitweg is het Edele Achtvoudige Pad[iii]

[i] Dharma komt uit het Sanskriet; Dhamma uit het Pali. Sanskriet en Pali zijn talen waarin veel van de boeddhistische traditie is overgeleverd.

[ii]Ariyapariyesana Sutta - Majjhima Nikaya, vertaling Jan de Breet en Rob Janssen.

[iii] Het stukje over de Vier Edele Waarheden komt uit de Wegwijzer Boeddhisme.

De Sangha - wie de Dharma beoefent

Volgens de boeddhistische traditie ben je boeddhist wanneer je ‘toevlucht neemt’ tot de Drie Juwelen (Boeddha, Dharma en Sangha). Dit betekent dat je het ideaal van Verlichting, dat de Boeddha bereikte, als je hoogste ideaal ziet; dat je het Pad van de Dharma bewandelt door beoefening van de Dharma, de Leer van de Boeddha. En dat je onderdeel uitmaakt van de Sangha, de 'spirituele gemeenschap’.

Sangha is op de eerste plaats de gemeenschap van diegenen die werkelijk inzicht hebben bereikt zoals bijvoorbeeld de Boeddha’s en de zogenoemde   bodhisattva's, de arahants en de stroombetreders[i]. Zij vormen samen de Aryasangha ofwel de spirituele gemeenschap in de hoogste betekenis van het woord. Ten tweede is het de gemeenschap van alle boeddhisten, diegenen die toevlucht nemen tot de Boeddha, de Dharma en de Sangha. Dit noemen we de Mahasangha.

In het geval van de Aryasangha betekent toevlucht nemen tot de Sangha, jezelf openstellen voor de spirituele invloed van hen die er deel van uitmaken. Het betekent dat je je door hen laat inspireren en beïnvloeden.

In het geval van de Mahasangha gaat het erom elkaar te helpen op het spirituele pad. Soms heb je geen verlicht wezen of een hoog ontwikkelde bodhisattva nodig, maar gewoon een mens die spiritueel verder is dan jij of een helpende hand van een gewone medeboeddhist.

De Sangha-toevlucht neemt vanaf het ontstaan van het boeddhisme net zo'n belangrijke plaats in als de Boeddha- en de Dharma-toevlucht.

[i] Bodhisattva, arahant en stroombetreder zijn termen uit de boeddhistische traditie waarmee verschillende dimensies en stadia op het Pad van beoefening worden geduid.

laatste versie van deze tekst geplaatst in oktober 2017