Boeddhistisch integriteitsbeleid in het transparantietijdperk
Er is nu heel wat afgediscussieerd over seksueel misbruik in de boeddhistische gemeenschap. Maar wanneer je in alle rust nog eens naleest wat de minister van Justitie hierover eerder dit jaar aan de Tweede Kamer schreef, dan staart een nog niet eerder besproken oplossing je in het gezicht.
De minister schreef op 31 augustus 2015 in het kader van seksueel misbruik in de boeddhistische gemeenschap namelijk: “In overleg met [het] Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) is de werkset ‘een veilige kerk’ ontwikkeld, als aanvulling op de meer algemene werkset ‘in veilige handen’, met daarin onder meer werkvormen, gedragscodes en meldprotocollen om de veiligheid van kwetsbare groepen binnen organisaties te vergroten. Hiermee worden religieuze instellingen geholpen vorm te geven aan hun eigen integriteitsbeleid.”
Wat let alle boeddhistische tradities, scholen, sangha’s en meditatiegroepen in Nederland om, onder regie van de BUN, het vertrouwen niet alleen te stellen in de externe toets van het Meldpunt BG, maar ook een zelfreinigend proces in te gaan van het ontwikkelen van een eigen, intern integriteitsbeleid, ingevuld naar lokale behoeftes en gewoontes? Wat let onze boeddhistische gemeenschap het goede voorbeeld na te volgen van onze christelijke broeders en zusters en hun leermaterialen en voorbeeldgedragscodes eenvoudigweg als uitgangspunt over te nemen, mede omdat deze materialen daar én in het vrijwilligersveld hun praktische nut inmiddels hebben bewezen? De ‘werksets’ zijn zo opgesteld dat je de onwennigheid van het bespreken van mogelijk seksueel misbruik in eigen kring langs de weg van de geleidelijkheid leert afleggen in een serie korte, praktijkgerichte workshops.
Voor het volledige bericht zie: www.boeddhistischdagblad.nl